Afwijkende mondgewoonten/OMFT

Mondademen, afwijkend slikken en kauwen en duim- en vingerzuigen (en spenen) zijn afwijkende mondgewoonten.
Ze kunnen van grote invloed zijn op de ontwikkeling van de kaken en het gebit. Ook kunnen er gevolgen zijn voor de uitspraak.

Mondademen
Mondademen is de gewoonte om in rust de lippen niet te sluiten en door de mond te ademen, in plaats van door de neus. De meeste mensen ademen door hun neus. Als je verkouden bent adem je tijdelijk door de mond.  Als dit mondademen blijft bestaan terwijl de neus open is, wordt de neus bijna niet meer gebruikt en kunnen de mondspieren verslappen.

Mondademen heeft verschillende gevolgen. De mond droogt uit. Er is daardoor minder speeksel in de mond aanwezig waardoor er veel minder geslikt hoeft te worden. Dit heeft tot gevolg dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen en andere gezondheidsproblemen neemt hierdoor toe.
Door de neus ademen heeft veel voordelen. De neus verwarmt de lucht en haalt vuiltjes en bacteriën uit de lucht.  Bovendien zien we bij mondademen vaker kwijlen, een smal gehemelte en verminderde concentratie.

Mondademen leidt ook tot slappe spieren in het mondgebied. De mond hangt open, de lippen zijn niet actief en de tong ligt laag in de mond. Vaak tegen de ondertanden, maar ook tussen de tanden. De spieren geven niet genoeg steun en sturing aan de ontwikkeling van kaken en gebit en ze zijn te slap om duidelijk te spreken.

In dit animatiefilmpje van Dr. G. Ramirez-Yanez is goed te zien wat het effect is van mondademen.

Afwijkend slikken
Afwijkend slikken kan onder andere ontstaan door mondademen, maar komt ook voor als er gewoon door de neus geademd wordt.
Bij afwijkend slikken ligt de tong vaak laag onder in de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst. Doordat de tong telkens tegen de tanden duwt, kunnen die scheef gaan staan.
Ook tijdens het spreken kan de tong tussen de tanden komen. Slissen ihabitueel mondademens het gevolg; het spreken wordt er vaak onduidelijk van.

Door afwijkend slikken ontstaat makkelijk een open beet. Open beten kunnen met orthodontie gesloten worden en de tanden komen weer mooi in de rij te staan. Maar vaak (in 26 – 38 % van de gevallen) zien we na verloop van tijd weer een open  beet ontstaan, omdat de oorzaak van de open beet, in dit geval een verkeerde tongpositie, niet is opgelost.

Duimen, vingerzuigen, spenen
Een andere afwijkende mondgewoonte is het duim- of vingerzuigen. Te vaak of te intensief zuigen op duim, vinger of speen leidt ook tot een afwijkende stand van tanden en/of kaken. Hier zien we vaak uitspraakproblemen waarbij de tong tussen de tanden doorkomt tijdens het spreken.
Het zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Daarna wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef groeien.
Daarbij kan de vorm van de mond (het gehemelte) veranderen. Kinderen hebben een grotere kans op een slappe mondmotoriek, waardoor afwijkend slikken kan optreden. Spenen en duim- of vingerzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd.

OMFT
De spieren in en om de mond zijn dus heel belangrijk voor de uitspraak en hebben invloed op de stand van tanden en kiezen. De spieren moeten met elkaar in evenwicht zijn en samenwerken om goed te kunnen spreken, kauwen en slikken.

Normaal gesproken zijn de spieren in en rond de mond met elkaar in evenwicht. De spieren in tong, lippen, kin en wangen geven krachten op het gebit. Als het goed is, doen ze dit op een manier dat de ontwikkeling van kaken en gebit wordt ondersteund. Is dit niet het geval, dan heeft dit bijna altijd gevolgen voor het gebit en/of de kaken. De spraak is dan ook vaak gestoord.

Bij een verstoord evenwicht tussen de spieren is het niet genoeg om alleen de spraak te behandelen. De oorzaak van de spraakproblemen ligt dan namelijk in het functioneren van de spieren in het mondgebied. Dus daar moet wat aan worden gedaan.

Afwijkende mondgewoonten kunnen het onderlinge evenwicht tussen de spieren verstoren. Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een oefentherapie die het evenwicht tussen de spieren herstelt.

OMFT is erop gericht alle spieren in het mondgebied weer in evenwicht te brengen door gerichte oefeningen te geven en foutieve gewoonten af te leren. De therapie pakt daarmee de oorzaak (verstoorde spierfunctie) aan van één of meerdere problemen en niet alleen de gevolgen (bv. uitspraakproblemen) van het verkeerde evenwicht. Door deze aanpak is de kans op een terugval bij andere therapieën, zoals logopedische articulatiebehandeling of orthodontie veel kleiner.

Met OMFT kunnen afwijkende mondgewoonten effectief worden aangepakt en kunnen uitspraakproblemen daarna goed worden verholpen. Als bijkomend voordeel zien we vaak de stand van het gebit verbeteren, maar dit is geen doel van de logopedie. Dat is het werkgebied van de orthodontist.

De OMFT behandeling wordt voornamelijk ingezet bij kinderen vanaf 8 à 9 jaar. Daar is het effect het grootste. Bij jongere kinderen vanaf ongeveer 5 jaar zijn ook mogelijkheden door onderdelen van de OMFT in te zetten om verbetering te zien.

Het succes van een OMFT behandeling hangt ook sterk af van de motivatie van het kind en de inzet en aanmoediging van ouders. Een OMFT behandeling is intensief en duurt gemiddeld 10 weken.